Verdieptegovernance logo
John van der Starre
Proefschrift van John van der Starre – deelnemer ‘Verdiepte governance’-project 2024

Praktische Wijsheid

Dit proefschrift onderzoekt wijze oordeelsvorming binnen raden van commissarissen, en de voorwaarden waaronder praktische wijze oordeelsvorming al dan niet wordt gerealiseerd. Het biedt inzicht in de ‘black box van bestuursprocessen’ en benadrukt de noodzaak om de dynamiek binnen raden van commissarissen te begrijpen waar collectieve praktische wijsheid verder gaat dan de som van individuele wijsheid. De verkenning van de voorwaarden waaronder praktische wijsheid kan ontstaan binnen collectieve beoordelingsprocessen, met een focus op vertrouwen, kennis en collectiviteit, vormt de kernfocus. De aankoop van het oude cruiseschip de ss Rotterdam door een woningcorporatie vormt een ‘omgekeerde kritische casus’ die illustreert wat er kan gebeuren als praktische wijsheid in beoordelingsprocessen ontbreekt of ontoereikend is. De dissertatie ontwikkelt een Aristotelisch perspectief op praktische wijsheid en benadrukt dat effectief toezicht niet alleen kennis en intellectueel begrip vereist, maar ook ethische overwegingen, empathie en het vermogen om door complexe situaties te navigeren. Door theoretische inzichten te combineren met empirische gegevens worden diepgaande inzichten verkregen in de dynamiek van raden van bestuur en de essentiële rol van praktische wijsheid in effectief bestuur. Dit onderzoek draagt bij aan het veld van ‘board research’ door nieuwe inzichten te bieden in de dynamiek van beoordelingsprocessen en hun impact op belangrijke zakelijke beslissingen. Het biedt een basis voor zowel theoretische als praktische verdieping van effectief en ethisch bestuur binnen de huidige complexe organisatorische en maatschappelijke context.

 

Hoofdstuk 2 bespreekt de ontwikkelingen en implementatie van corporate governance codes in de VS (‘pas toe of anders’) en het Verenigd Koninkrijk (‘pas toe of leg uit’), en de  daaropvolgende impact op de ontwikkelingen in Nederland. Nederland past, geïnspireerd door de Cadbury Commissie, het ‘pas toe of leg uit’ principe toe met als doel de relaties tussen bestuur, raad van commissarissen en aandeelhouders te reguleren. De Nederlandse corporate governance code, oorspronkelijk bekend als de Code Tabaksblat, fungeert als een flexibele gedragscode die ruimte biedt voor subjectieve interpretatie wat soms leidt tot opportunistische keuzes. In tegenstelling tot eerdere versies van de code, legt de huidige versie meer nadruk op gedrag en cultuur binnen de bestuurskamer, vooral in relatie tot lange termijn waardecreatie, hoewel het soms expliciete aandacht voor het maatschappelijk belang mist, een aspect dat wel wordt benadrukt in de Britse code. De dissertatie benadrukt dat effectief bestuur een combinatie van cognitieve, emotionele en motivationele facetten vereist. Het onderstreept het belang van onafhankelijke oordeelsvorming. Daarnaast is het vermogen om flexibel en creatief te reageren op situaties cruciaal. Dit vermogen wordt ook wel ‘moral jazz’ genoemd. Dit dynamische en contextuele proces van governance, waarin de raad van commissarissen overeenkomsten en verschillen leert herkennen met eerdere governance vraagstukken, is essentieel voor het behalen van zowel organisatiedoelstellingen als het dienen van de bredere maatschappelijke belangen. Deze dissertatie draagt bij aan het academische debat door te pleiten voor een meer geïntegreerde benadering van corporate governance, waarin naast de traditionele focus op regelnaleving ook ethische en morele overwegingen worden meegenomen in de besluitvorming. Deze dissertatie onderzoekt de essentiële rol van praktische wijsheid in de oordeelsvorming binnen raden van commissarissen, waarbij de nadruk ligt op de combinatie van cognitieve, emotionele en motivationele aspecten. Het belicht hoe commissarissen hun gecombineerde theoretische en  praktische kennis gebruiken om complexe belangen af te wegen en weloverwogen beslissingen te nemen die zowel bedrijfsdoelen als maatschappelijke verantwoordelijkheden dienen. Het illustreert de noodzaak van een subtiele balans tussen verschillende invloeden om conflicten te beheersen en tot een wijs oordeel te komen. Het belicht verder de complexiteit en nuances van praktische wijsheid en de cruciale rol van communicatie bij het bevorderen van een omgeving die geschikt is voor effectieve besluitvorming. Deze inzichten bieden een basis voor toekomstig onderzoek naar het verbeteren van oordeelsvorming in bestuurskamers, waarbij de nadruk ligt op het optimale gebruik van structuur, uitdagingen en externe factoren.

 

In hoofdstuk 4 beargumenteer ik waarom de kritische casestudiebenadering is gekozen als methodologische basis van het onderzoek. Het beschrijft hoe concepten van praktische wijsheid onderzoekbaar zijn gemaakt door middel van de wisdommarkers die in deze scriptie zijn ontwikkeld. De creatie van een ‘user defined dictionary’ gebaseerd op de drie facetten van praktische wijsheid wordt in detail besproken. De gebruikte methoden van dataverzameling en de toegepaste alternatieve kwaliteitscriteria, gericht op een diepgaand begrip van collectieve oordeelsvorming, worden ook in dit hoofdstuk besproken.

John van der Starre

De context van Woonbron en de politieke ontwikkelingen die van invloed zijn op woningcorporaties worden besproken in hoofdstuk 5. Na de ‘bruteringsoperatie’ in de jaren negentig (waarbij de financiering van de woningcorporaties werd geherstructureerd) stond ‘maatschappelijk ondernemerschap’ centraal in de ontwikkeling van woningcorporaties. De overheid onderstreepte het belang van maatschappelijk ondernemerschap voor woningcorporaties om slechte sociale cohesie en huisvestingsproblemen aan te pakken. Woonbron reageerde met het project ss Rotterdam als een innovatieve oplossing die aansloot bij de ministeriële doelstellingen voor het verbeteren van achterstandswijken en het creëren van werkervaring voor studenten. Het project werd strategisch gezien als een manier om bij te dragen aan zelfredzaamheid, participatie en sociale cohesie, in lijn met de verwachtingen van maatschappelijk rendement. Ondanks het feit dat de risico’s beheersbaar bleven door ze te structureren in aparte dochterondernemingen, resulteerde het project in een financiële mislukking, wat vragen opriep over de toereikendheid van de risicoanalyse en het risicobeheer van het project. Deze contexten zijn essentieel voor de empirische analyse in de volgende vier hoofdstukken. De empirische hoofdstukken bestrijken vier opeenvolgende perioden, vanaf de introductie van het ss Rotterdam project in december 2004 tot de bijeenkomst in november 2007, toen duidelijk werd dat de kosten explosief waren gestegen. Elk hoofdstuk bestaat uit drie delen: een chronologisch verslag van de gebeurtenissen, de beschrijving van het proces met behulp van de wisdommarkers om aspecten van praktische wijsheid te analyseren, en een tussenconclusie om de relevantie van het theoretische model te ondersteunen. Deze aanpak biedt een gestructureerde analyse van het besluitvormingsproces binnen Woonbron, gericht op het identificeren van momenten van praktische wijsheid en collectieve oordeelsvorming. De studie onderzoekt hoe procedurele kennis, vertrouwen en collectiviteit bijdragen aan dit proces.

De analyse illustreert dat toen het ss Rotterdam in 2005 voor het eerst werd overgenomen, het de raad van commissarissen ontbrak aan voldoende expertise (cognitief facet), diepgaand begrip en kritisch denken (motivationeel facet), terwijl maatschappelijke betrokkenheid wel werd genoemd in het ondernemingsplan, maar niet effectief werd geïntegreerd in de besluitvorming (emotioneel facet). Deze onevenwichtige benadering, met de nadruk op emotionele aspecten maar aanzienlijke tekortkomingen in cognitieve en motivationele facetten, leidde tot een gebrek aan kritische analyse en diepgaande evaluatie, wat resulteerde in de goedkeuring van de aankoop door het bestuur ondanks duidelijke risico’s. Dit wijst op een eerste fase van besluitvorming die werd gekenmerkt door een gebrek aan praktische wijsheid.

 

Hoofdstuk 7 laat zien hoe de commissarissen in de eerste helft van 2006 omgingen met de complexiteit en onzekerheid van het ss Rotterdam project, hoewel een diepgaande motivationele analyse beperkt bleef. In juli 2006 zette kritische reflectie, vooral van commissaris C2, een stap in de richting van praktische wijsheid. Er was een discrepantie tussen de intenties van het bestuur en de percepties van de commissarissen en er waren twijfels over de verstrekte informatie. De analyse van de notulen van de raad van commissarissen-vergaderingen eind 2006 laat een kloof zien tussen de intentie voor grondig begrip en discussie, en de daadwerkelijke toepassing van praktische wijsheid in de beslissingen over het ss Rotterdam project. Ondanks signalen dat er behoefte was aan een diepgaande evaluatie, ontbrak het aan een effectieve toepassing van praktische wijsheid, voornamelijk door het gebrek aan een open en kritische dialoog. Dit gebrek werd versterkt door tegenstrijdigheden tussen beweringen van het bestuur en de werkelijkheid. Expliciete emotionele overwegingen werden niet aangetroffen in de beschikbare documentatie, wat duidt op een overwegend rationele benadering die in tegenspraak is met het idee van praktische wijsheid. Praktische wijsheid zoekt een balans tussen rationele en emotionele elementen die nodig zijn. De aanzet tot praktische wijsheid die in juli werd gegeven door een interventie van een van de commissarissen, leidde niet tot een vervolg tijdens de daaropvolgende vergaderingen. Het bestuur richtte zich te mechanisch op besluitvorming zonder de noodzakelijke diepgaande analyse. Hierdoor werden kansen gemist om effectief bestuur te ontwikkelen omdat er onvoldoende aandacht was voor motivationele en emotionele aspecten.

 

In 2007 heeft de raad van commissarissen van Woonbron de in 2006 ingezette rationele aanpak voortgezet, met een focus op feiten en verantwoordelijkheden, ondanks zorgen over kostenescalaties. Dit leidde niet tot een verandering in investeringsbereidheid of een diepgaande reflectie. Er was sprake van een ‘governance drift’: een verschuiving van theorie naar praktijk van governance, gekenmerkt door een gebrek aan transparantie en evenwicht in de besluitvorming rond het ss Rotterdam project. Na juni 2007 ontbraken tekenen van praktische wijsheid. De raad van commissarissen had moeite om informatie om te zetten in praktische kennis, wat duidt op een gebrek aan praktische wijsheid. Emotionele aspecten werden nauwelijks belicht, waardoor er in 2007 vooral een rationele en reactieve houding overbleef, met uitzondering van de bijeenkomst in november waar een evenwichtigere aanpak werd nagestreefd. Tegen die tijd was de situatie echter te veel geëscaleerd.

 

De conclusies in hoofdstuk 10 vatten de bevindingen van het onderzoek samen en werpen verder licht op de toepassing en relevantie van het theoretische model van praktische wijsheid binnen de context van raden van commissarissen en hun besluitvormingsprocessen. Deze dissertatie onderzoekt hoe raden van commissarissen, verdergaand dan de traditionele rationeel-economische modellen, effectief bestuur kunnen uitoefenen door middel van praktische wijsheid. Het benadrukt een allesomvattende benadering die cognitieve, emotionele en motivationele facetten combineert, die cruciaal zijn voor beslissingen die organisatie- en maatschappelijke doelen dienen. De wisdommarkers die in dit onderzoek zijn ontwikkeld, zijn cruciale hulpmiddelen in dit proces. Ze stellen commissarissen in staat om de complexiteit van hun rollen en verantwoordelijkheden te doorgronden en om te gaan met de inherente onzekerheden en ambiguïteiten die hun functie kenmerken. Dit onderzoek stimuleert commissarissen om een actievere, ethisch en duurzaam gerichte rol aan te nemen en draagt bij aan het academische debat door nieuwe inzichten te verschaffen in corporate governance. Het benadrukt het belang van aanpassing en reflectie binnen besturen voor een grondig begrip van de dynamiek van organisaties en de maatschappij, en legt een basis voor verder onderzoek en implementatie van praktische wijsheid en ethiek binnen besturen, waarbij wordt benadrukt dat dit essentieel is voor effectief en ethisch toezicht in complexe hedendaagse contexten